5 maart 1994

Dit dagboekje (het derde van onze reis) begint in Jeruzalem. Een goede gelegenheid om eerst eens wat algemene dingen te noemen die ons in Israël opvallen. Dat zijn toch voor al de zeer vele soldaten, inclusief de jonge en niet zo officieel geklede meiden. Verder de enorme welvaart in dit land, de dure winkels, al het eten op straat. Dit vooral ook in contrast met de armoede, de zooi in de bezette gebieden. Jeruzalem tenslotte is een hele levende, fascinerende stad verder is het wel minder echt reizen dan in Azië; de afstanden zijn zo klein, alles is zo Westers. Onze tweede zaterdag in de Holy City is een prachtige, warme dag. We slapen iets te lang, ontbijten op het dak en wassen dan een heleboel kleren. Om 1 uur gaan we de straat op. Naar de ‘Church of the Redeemer’. Deze 100 jaar oude kerk heeft een van de hoogste torens in de oude stad en die beklimmen we. Heel mooi uitzicht, onder andere over ons eigen hotel met onze was op het dak. Verder gewandeld door de oude stad, nog maar eens langs de Klaagmuur, dat blijft interessant. Gisteren zijn hier weer heel veel soldaten geweest, als je op de verpakkingen van al het eten afgaat. We hoorden dat alleen Arabieren van boven de 50 de stad in mochten gisteren. Nu is het weer zeer rustig. Daarna halen we een broodje falafel, zitten in de zon op de trappen van Damascusgate en doen boodschappen. Alles is open, ondanks vrijdag. ’s Avonds doen we een poging om met onze kamergenotes ‘Schindler’s List’ te zien. Uitverkocht.